Saskia Voortman is lid van de Werkgroep Pictogrammen van Visitaal. Als communicatiedeskundige bij Koninklijke Kentalis heeft ze samen met Wilma Scheres, Visitaal Pictogrammen en de Rutgers Nisso Groep de Toolkit Totale Communicatie lichaam & seksualiteit ontwikkeld. Speciaal voor deze uitgave werd ook een serie Visitaal-pictogrammen ontworpen met begrippen rond seksualiteit en lichaamsbeleving.
Deze Toolkit gaat over ‘geïnformeerd worden over seksualiteit’. We gaan er vanuit dat mensen recht hebben op seksualiteit. Dit betekent dat mensen hierover geïnformeerd moeten worden, maar ook dat ze moeten worden beschermd. De Toolkit gaat dus niet over misbruik, maar welke theorie je er ook op naslaat: je kunt mensen beter beschermen als je probeert ze te informeren.
Lichaamsbesef is het belangrijkste
Deze Toolkit heet niet voor niets ‘Lichaam en Seksualiteit’. ‘Lichaam’ staat voorop want lichaamsbesef is het belangrijkste, dat moet je eigenlijk verwerven voordat je je seksueel kunt ontwikkelen. Mensen die geen actief lichaamsbesef hebben, zich niet bewust zijn van hun billen of van hun voeten of niet weten waar hun neus zit, die hebben wel seksuele gevoelens. Maar je kunt ze makkelijker iets leren als ze ook besef hebben van hun lichaam. Daarom is het belangrijk dat ze ervaringen op kunnen doen: hoe voelen mijn billen aan, hoe voelt een warme pittenzak op mijn benen of een coldpack onder mijn voeten. Het is belangrijk dat je besef krijgt van en ervaringen opdoet met je eigen lichaam.
Mensen met een verstandelijke beperking realiseren zich soms nauwelijks dat hun lichaam ook een achterkant heeft. Geef iemand de gelegenheid om vertrouwd te raken met het eigen lichaam en de gevoelens die daarbij horen. Nu is het in verzorgingssituaties om praktische redenen vaak zo dat mensen uitgekleed worden, gewassen en dan snel worden aangekleed en teruggezet in de rolstoel.
Misschien moet iemand eventjes wat langer bloot liggen, zodat die ook een rilling kan voelen of de wind over z’n huid en ervaren dat de haartjes van z’n arm of van z’n buik recht overeind gaan staan. Voor kinderen met een normale ontwikkeling is het heel vanzelfsprekend dat ze die ervaringen opdoen.
Eenvoudige dingen zijn heel belangrijk: bijvoorbeeld naar buiten gaan als het regent, regen voelen. Dat hoort allemaal bij het opdoen van zintuiglijke ervaringen en dat is ontzettend belangrijk voor mensen met een verstandelijke beperking.
Als je niet de gelegenheid krijgt om een keer op een trilmatras te liggen, dan weet je ook niet wat dat met je doet.
En stel dat jij niet in staat bent om jezelf goed te bewegen, dan kost alles je veel energie en moeite, dan doe je sowieso al veel minder ervaringen op. Dus zal je omgeving veel gerichter moeten zijn in het aanbieden van prikkels. Niet per definitie gericht op de seksualiteit, maar het is misschien wel iets waar je ook plezier aan kunt beleven. Het is belangrijk dat je de mens als een geheel ziet. Mijn ervaring is dat veel begeleiders er meer aandacht aan willen geven; ze willen best de omgeving of de situatie zo goed mogelijk inrichten, maar ze hebben daar wel concrete handvatten voor nodig.
De Toolkit Lichaam en Seksualiteit is gemaakt vanuit onze visie op communicatie, namelijke Totale Communicatie. Een visie die is afgestemd op wat de cliënt en de omgeving nodig hebben.
Totale Communicatie gaat ervan uit dat meerdere communicatievormen geschikt zijn: foto’s, pictogrammen, gebaren, gesproken taal, tekeningen, maar ook gedrag. Je maakt bewust een keuze voor een communicatievorm die past bij de cliënt en zijn mogelijkheden, waardoor je elkaar begrijpt. De essentie is begrijpen en begrepen worden. Wat is iemands communicatieniveau, wat begrijpt iemand van communicatie, welke vormen zijn geschikt voor deze persoon; dat zijn de vragen die men telkens opnieuw stelt.
Bij de ontwikkeling van de Toolkit zijn we uitgegaan van verschillende communicatievormen zoals foto’s, pictogrammen en beeldverhalen. Gedrag is niet iets dat je makkelijk kunt vastleggen maar je kunt het wel weergeven in tekeningen, zoals wenselijk gedrag of niet wenselijk gedrag. Maar gedrag betekent ook een bepaalde bejegening. Hoe gaan we om met iemand met een verstandelijke beperking en zijn of haar seksuele behoeftes? Dat kun je niet altijd met pictogrammen of foto’s uitleggen maar dat moet je soms daadwerkelijk realiseren door de omgeving zo in te richten dat iemand concreet ervaringen kan opdoen, zeker bij mensen die een hele jonge ontwikkeling hebben.
Dus als iemand nu een seksuele prikkel voelt en die heeft niet de sociale en emotionele leeftijd om die prikkel uit te stellen, dan moet je daar in je communicatie rekening mee houden. Dat betekent dus: wil ik begrepen worden, dan moet ik hem of haar nu de gelegenheid geven om aan die prikkel tegemoet te komen. Want hij of zij kan het niet uitstellen.
Je zou ook kunnen zeggen dat aandacht voor lichaamsbesef eigenlijk iets is dat de hele dag aanwezig zou moeten zijn. Dat je nooit iemand zo maar onder een douche zet; ook dan besteed je aandacht aan lichaamsbesef en zelfbeeld. Hang maar eens een grote passpiegel op in de badkamer om aan te wijzen waar je billen zitten. Heb jij eigenlijk grote billen of heb je kleine billen? Ben je een jongen of ben je een meisje, wat vind je mooi, wat is er lekker zacht aan jezelf. Je laat mensen zichzelf wassen maar je kunt mensen ook stimuleren om zichzelf op plekken waar ze bij kunnen met bodylotion lekker in te smeren.
De Toolkit gaat over seksualiteit en natuurlijk zitten er ook heel expliciete foto’s, pictogrammen en beeldverhalen in over masturberen. Maar een groot deel gaat over lichaamsbesef en het stimuleren daarvan. Dit heeft wat ons betreft veel met seksualiteit te maken. De toolkit gaat over informatie, voorlichting geven die past bij het commnicatieniveau, de sociaal-emotionele én de seksuele ontwikkeling van de cliënt.
Waarom Visitaal-pictogrammen?
Visitaal-pictogrammen sluiten natuurlijk heel goed aan bij mensen die al pictogrammen gebruiken. Als je in het dagelijks leven in allerlei situaties communiceert met pictogrammen dan is het fijn en veilig als je over zo’n specifiek onderwerp als seksualiteit op dezelfde manier geïnformeerd kunt worden. Bij pictogrammen moet je je wel een voorstelling kunnen maken van dat wat het pictogram laat zien. Als je naar een pictogram van ‘billen’ kijkt dan moet je je al kunnen voorstellen dat dat met echte billen te maken heeft, die er zachter uitzien van vorm, waar misschien wat gekleurde vlekjes op zitten. Dan komt een kleurenfoto van billen al dichter in de buurt van de echte billen. Daarop zie je de textuur van de billen, je ziet de volheid erin, de oneffenheden. Voor sommige mensen zijn foto’s weer geschikter, daarom hebben we die ook opgenomen in de Toolkit. Een logopedist of communicatiedeskundige kan indien gewenst adviseren over de juiste communicatievorm.
Wie geef je een kus en wie geef je een hand?
We hebben ook pictogrammen uit het gewone bestand van Visitaal opgenomen. Die kun je gebruiken in een werkvorm over normen en waarden zodat dat je heel concreet kunt informeren: wie geef je een kus en wie geef je een hand? Je kunt dat doen met pictogrammen; bijvoorbeeld door te laten zien in welke situaties je een kus of een hand geeft. Op een begrafenis kun je misschien afspreken om een hand te geven en als we ergens op visite gaan en we kennen de mensen niet geven we ook handen. Je kunt het ook met pasfoto’s combineren. De buurvrouw links geven we wel een kus want daar zijn we eigenlijk heel erg goed mee bevriend, die is er bij alle feestjes en partijen bij. Maar de buurvrouw rechts kennen we eigenlijk niet zo goed, die zien we niet zo vaak. Die geven we een hand.
Behalve voor mensen die werken in de sector is de toolkit ook bedoeld voor mensen in de thuissituatie. Voor ouders die er de voorkeur aan geven hun zoon of dochter zelf te informeren over de mogelijkheden van hun eigen lichaam. Bijvoorbeeld ter ondersteuning van een gesprek over masturberen.
Het is logisch dat mensen voor dit soort onderwerpen concrete handvatten nodig hebben, maar ook tips. Waar moet je nou aan denken? Hoe ga je dat nou aanpakken? Zorg dat je dat onderwerp klein houdt, maak het niet te ingewikkeld. Zoals je voor een meisje dat jong is van ontwikkelingsleeftijd de menstruatie niet in verband brengt met vruchtbaarheid want dat heeft niet zoveel zin. Zo is het met seksualiteit ook: het gaat bijvoorbeeld niet om de uitleg van de hormoonontwikkeling, maar wel om het veranderen van je lichaam tijdens de puberteit. En het gaat vaak om de seksuele prikkel en hoe je iemand kunt leren om daar op een adequate manier mee om te gaan.
Van wie wil je dat jouw zoon of dochter informatie over seks krijgt?
Het is goed om over dit soort onderwerpen te praten. Van wie wil je dat jouw zoon of dochter dit soort informatie krijgt? Wil je dat zelf doen? Wil je dat samen doen? Wat moet er dan verteld worden? Het is onze overtuiging dat seksualiteit begint bij het opdoen van lichaamsbesef. Dat begint al als een kind pas geboren is. Ook al is het nog een hele jonge baby dan vertel je al dingen over z’n lichaam: wat mooi aan hem is, wat zacht aan hem is, wat kriebelt. Dat vertel je en daar besteed je aandacht aan. Zo doet een baby door ervaringen lichaamsbesef op. Maar dit is ook de manier om mensen met een diepe verstandelijke beperking te informeren over hun lichaam.